Verder Terug Inhoud

7. Installatie In Detail

7.1 Voorbereiden op de installatie

Linux maakt effectiever gebruik van PC hardware dan MS-DOS, Windows of NT, en is overeenkomstig minder tolerant ten aanzien van onjuist geconfigureerde hardware. Er zijn een paar dingen die je kunt doen voordat je begint, die de kans dat je door een dergelijk probleem wordt opgehouden, verminderen.

Verzamel als eerste alle handboeken die je van je hardware hebt -- moederbord, videokaart, monitor, modem, enz. -- en hou ze binnen handbereik.

Ten tweede, verzamel gedetailleerde informatie over je hardwareconfiguratie. Een gemakkelijke manier om dit te doen, als je MS-DOS 5.0 of hoger draait, is om een rapport van het Microsoft diagnoses utility msd.exe af te drukken. (je kunt de TSR, driver, memory-map, environment-strings en OS-versie delen weglaten). Naast ook andere zaken, zal dit je volledige en correcte informatie over je videokaart en mouse type opleveren, die op een later tijdstip van nut kan zijn bij het configureren van X.

Als derde, controleer je computer op configuratie problemen met ondersteunde hardware die tijdens de Linux installatie een onherstelbaar vastlopen zouden kunnen veroorzaken.

Als dit mogelijk is, zorg dan dat je aan het telefoonnummer van een ervaren Linux gebruiker komt, die je in geval van nood kunt bellen. Negen van de tien keer zul je het niet nodig hebben, maar het is wel prettig als je 't hebt.

Veel tijd voor de installatie. Het zal voor een kaal systeem gaan om ongeveer een uur. Of tot wel drie uur voor een dual-boot systeem. (het gebeurt bij een dergelijk systeem vaker dat het niet goed opstart of blijft hangen).

7.2 Boot en root diskettes aanmaken

(Deze stap is alleen nodig als je niet vanaf een CD-ROM kunt booten).

Het zou kunnen dat je Linux CD-ROM wordt geleverd met daarop de hulpmiddelen voor de installatie die je, met behulp van interactieve aanwijzingen, door de processen heensluist die te maken hebben met het aanmaken van de boot-, root- en rescue-diskettes. Dit kan een MS-DOS installatie-programma zijn (zoals het Red Hat redhat.exe programma) of een Unix-script of beiden.

Als je zo'n programma hebt en het kunt gebruiken, zou je de rest van deze subsectie slechts ter informatie moeten lezen. Start het programma op om de werkelijke installatie uit te voeren -- de auteurs ervan weten beslist meer van de specifieke distributie dan ik weet, en je zult er veel fouten mee kunnen voorkomen die bij een handmatige invoer al gauw neigen op te treden.

Zie de Linux Bootdisk HOWTO http://www.linuxdoc.org/HOWTO/Bootdisk-HOWTO.html, voor meer gedetailleerde informatie over het maken van boot-diskettes.

Je eerste stap bestaat uit het selecteren van een voor je hardware geschikte bootdisk-image. Als je dit met de hand moet doen, zul je gewoonlijk merken dat of (a) de bootdisk images op je CD-ROM op een dusdanige wijze zijn benoemd dat het je zal helpen om de juiste eruit te kiezen, of (b) er zich een index-bestand vlakbij bevindt die iedere image beschrijft.

Vervolgens moet je van de gekozen bootdisk en optioneel van de rescue-images diskettes aanmaken. Hier komt het MS-DOS programma RAWRITE.EXE aan bod.

Vervolgens heb je twee of drie geformatteerde high-density MS-DOS diskettes nodig. (Ze moeten van hetzelfde type zijn; Dat wil zeggen, dat als je opstartdiskettestation een 3.5" drive is, beide diskettes van het high-density 3.5" formaat moeten zijn). Je gebruikt RAWRITE.EXE om de bootdisk-images naar de diskettes te schrijven.

Roep het als volgt zonder argumenten aan:

C:\> RAWRITE

Beantwoord de aanwijzingen voor de naam van het bestand dat moet worden weggeschreven en de diskette waar het naar toe moet worden geschreven (zoals A:). RAWRITE zal het bestand, blok-voor-blok , direct naar de diskette schrijven. Gebruik RAWRITE ook voor de rootdisk-image (zoals COLOR144). Als je klaar bent, heb je twee diskettes: één met de bootdisk, de ander met de rootdisk. Let er op dat deze twee diskettes niet langer leesbaar zijn voor MS-DOS (het zijn in bepaalde zin ``Linux-formaat'' diskettes).

Je kunt op een UNIX-systeem voor dezelfde taak het dd(1) commando gebruiken. (Hiervoor zul je natuurlijk een UNIX-werkstation met een diskettestation nodig hebben). Op bijvoorbeeld een Sun werkstation met het diskettestation op device /dev/rfd0, kun je het volgende commando gebruiken:

$ dd if=bare of=/dev/rfd0 obs=18k

Je moet op sommige werkstations (b.v., Suns) het passende uitvoer-argument (het `obs'-argument) voor de blokgrootte opgeven, anders werkt het niet. Als je hier problemen bij ondervindt, zou de man page voor dd(1) informatief kunnen zijn.

Wees er zeker van dat je gloednieuwe foutvrije diskettes gebruikt. De diskettes mogen geen slechte blokken bevatten.

Het is niet nodig dat je Linux of MS-DOS hebt geïnstalleerd om Linux te kunnen installeren. Het maakt het echter makkelijker om de boot en root diskettes vanaf je CD-ROM aan te maken. Als je geen besturingssysteem op je computer hebt, kun je bij iemand anders Linux of MS-DOS gebruiken om de diskettes aan te maken, en hier vervolgens mee installeren.

7.3 Herpartitioneren van je DOS/Windows drives

Op de meest gebruikte systemen, is de harde schijf reeds toegewezen aan partities voor MS-DOS, OS/2, enzovoort. Je zult de grootte van deze partities aan moeten passen om ruimte voor Linux vrij te maken. Als je een dual-boot systeem gaat gebruiken, wordt het ten zeerste aanbevolen dat je één of meer van de volgende mini-HOWTO's leest, waarin verschillende dual-boot configuraties zijn beschreven.

Zelfs als ze niet direct toepasbaar zijn op je systeem, zullen ze je helpen bij het begrijpen van de met betrekking zijnde zaken.

OPMERKING: Een aantal Linuxes zullen naar een directory op je MS-DOS partitie installeren. (Dit is anders dan een installatie vanaf een MS-DOS partitie. Je gebruikt in plaats daarvan het ``UMSDOS bestandssysteem'', dat je de mogelijkheid geeft om een directory van je MS-DOS partitie als een Linux bestandssysteem te behandelen. Op deze manier hoef je je drive niet opnieuw te partitioneren.

Ik raad je deze methode alleen aan als je drive reeds in vier partities is ingedeeld (het maximum dat door DOS wordt ondersteund), en het herpartioneren meer moeilijkheden op zal leveren dan het waard is. (Linux zal door de overhead, ontstaan door het vertalen van de bestandsnamen, trager worden).

Of als je Linux wilt uitproberen voordat je gaat herpartitioneren, is dit een goede manier om het te doen. Maar in de meeste gevallen zul je moeten herpartitioneren zoals hier beschreven. Als je van plan bent om UMSDOS te gebruiken, sta je er alleen voor ---het wordt hier namelijk niet in detail beschreven. Van nu af aan, gaan we er vanuit dat je UMSDOS NIET gebruikt, en dat je zult gaan herpartitioneren.

Een partitie is gewoon een deel van de harde schijf die voor een bepaald besturingssysteem apart is gezet. Als je alleen MS-DOS hebt geïnstalleerd, bestaat je harddisk waarschijnlijk slechts uit één partitie, volledig voor MS-DOS. Om Linux te gebruiken moet je echter je drive herpartitioneren, zodat je één partitie voor MS-DOS en één (of meer) partities voor Linux hebt.

Partities zijn er in drie soorten: primair, extended, en logisch. In het kort: primaire partities zijn de vier voornaamste partities op je drive. Als je echter meer dan vier partities per drive wilt, zal je de laatste primaire partitie door een extended partitie moeten vervangen, die vele logische partities kan bevatten. Je kunt gegevens niet direct op een extended partitie opslaan ---het wordt slechts als een container voor logische partities gebruikt. Gegevens worden alleen op zowel primaire als logische partities opgeslagen.

Anders gezegd: de meeste mensen gebruiken slechts primaire partities. Als je echter meer dan vier partities op een drive nodig hebt, maak je een extended partitie aan. Logische partities worden dan bovenop de extended partitie aangemaakt, en daar heb je het---meer dan vier partities per drive.

Je kunt Linux gemakkelijk op de tweede drive in je systeem installeren (onder MS-DOS bekend als D:). Je geeft eenvoudigweg de gepaste devicenaam op als je Linux partities aanmaakt. Dit wordt hieronder in detail beschreven.

Terug naar het herpartitioneren van je drive: Voorheen was er geen manier waarbij je de grootte van partities aan kon passen zonder dat de gegevens op dit partitie werden verwijderd. Tegenwoordig zijn er utility's voor het partitioneren die zonder verwijdering van de gegevens de grootte van partities kunnen wijzigen; ze zijn op de hoogte van de structuur van bestandssystemen, kunnen vrije ruimte op een bestandssysteem terugvinden, en bestandsgegevens op de partitie manoeuvreren om vrije ruimte te verplaatsen waar het nodig is om de wijziging van de grootte van de partitie goed te laten verlopen. Er wordt je nog steeds aangeraden een volledige backup te maken voordat je een dergelijke tool gaat gebruiken, voor het geval je een menselijke fout maakt.

Onder Linux is het met GNU parted mogelijk partities aan te maken, te verwijderen, de grootte te wijzigen en te kopiëren. Het biedt ondersteuning voor ext2, FAT16, en FAT32 bestandssystemen, Linux swapdevices; het is tevens op de hoogte van MS-DOS disklabels. Parted is van nut bij het aanmaken van ruimte voor nieuwe besturingssystemen, het herorganiseren van diskgebruik, het kopiëren van gegevens tussen harddisks en disk-imaging. Het is relatief gezien nieuwe code; maar er is van gerapporteerd dat het goed werkt en het geen gegevens verwijdert.

Er is een disk-herpartitioneer programma beschikbaar voor MS-DOS, met de naam FIPS, die de gegevens niet verwijdert. Kijk op http://metalab.unc.edu/pub/Linux/system/install. Met FIPS, een diskoptimaliseerprogramma (zoals Norton Speed Disk), en een beetje geluk, zou je in staat moeten zijn om de grootte van MS-DOS partities aan te passen zonder de gegevens die erop staan, te verwijderen.

De klassieke manier om partities te wijzigen, is met het programma FDISK. Laten we er bijvoorbeeld vanuit gaan dat je een harde schijf hebt van 80 meg, die is toegewezen aan MS-DOS. Je zou het graag splitsen--40 meg voor MS-DOS en 40 meg voor Linux. Dit kun je doen door FDISK onder MS-DOS op te starten, de 80 meg MS-DOS partitie te verwijderen, en opnieuw een 40 meg MS-DOS partitie ervoor in de plaats aan te maken. Je kunt de nieuwe partitie vervolgens formatteren en je MS-DOS software vanaf je backups terugzetten. 40 megabytes van de drive wordt leeg gelaten. Op een later tijdstip, maak je op het ongebruikte deel van de drive de Linux partities aan.

Samengevat zou je het volgende kunnen doen om de grootte van de MS-DOS partities met FDISK aan te passen:

  1. Maak een volledige backup van je systeem.
  2. Maak een opstartbare MS-DOS diskette aan, door gebruik te maken van een commando als:
    FORMAT /S A:
  3. Kopieer de bestanden FDISK.EXE en FORMAT.COM en tevens alle andere benodigde utilities naar deze diskette. (Bijvoorbeeld de utilities om je systeem van je backup terug te zetten.)
  4. Start met de MS-DOS systeemdiskette op.
  5. Start FDISK op, mogelijk kun je hierbij de drive die je wilt wijzigen, aangeven (zoals C: of D:).
  6. Gebruik de menu-opties van FDISK om de partities waarvan je de grootte aan wilt passen, te verwijderen. Hiermee zullen alle gegevens op de betrokken partities verwijderd worden.
  7. Gebruik de menu-opties van FDISK om die partities opnieuw aan te maken, echter nu kleiner.
  8. Verlaat FDISK en formatteer de nieuwe partities opnieuw met het commando FORMAT.
  9. Plaats de originele bestanden terug vanaf de backup.

MS-DOS FDISK zal je een optie geven om een ``logical DOS-drive''aan te maken. Een logical DOS-drive is gewoon een logische partitie op je harde schijf. Je kunt Linux op een logische partitie installeren, maar je wilt die logische partitie niet met MS-DOS fdisk aanmaken. Dus als je op dit moment een logisch DOS-station gebruikt, en Linux daarvoor in de plaats wilt installeren, zul je de logische drive met FDISK van MS-DOS moeten verwijderen, en daarvoor in de plaats (op een later tijdstip) een logische partitie voor Linux aan moeten maken.

Het mechanisme dat voor het herpartitioneren voor OS/2 en andere besturingssystemen wordt gebruikt, is vergelijkbaar. Zie de documentatie van die besturingssystemen voor bijzonderheden.

7.4 Aanmaken van partities voor Linux

Na het herpartitioneren van je drive, zul je partities voor Linux aan moeten maken. Voordat we beschrijven hoe je dat kunt doen, gaan we het eerst hebben over partities en bestandssystemen onder Linux.

Partitie basiskennis

Linux vereist tenminste één partitie, voor het root- bestandssysteem, waarin de Linux kernel zelf wordt bewaard.

Je kunt je een bestandssysteem voorstellen als een partitie die voor Linux is geformatteerd. Bestandssystemen worden gebruikt om bestanden te bevatten. Op ieder systeem moet op z'n minst een root-bestandssysteem voorkomen. De meeste gebruikers geven er echter de voorkeur aan om meerdere bestandssystemen te gebruiken--- één voor ieder belangrijk deel van de directory-structuur. Je zou bijvoorbeeld een apart bestandssysteem kunnen hebben waarbij alle bestanden onder de /usr directory worden opgeslagen. (Op UNIX-systemen, worden voorwaartse slashes gebruikt om directory's te scheiden en geen backslashes zoals met MS-DOS). In dit geval heb je zowel een root-bestandssysteem als een /usr-bestandssysteem.

Ieder bestandssysteem vereist een eigen partitie. Daarom moet je twee Linux-partities aanmaken, als je zowel een root- als een /usr bestandssysteem gebruikt.

Tevens maken de meeste gebruikers nog een swap partitie aan, die voor virtueel RAM wordt gebruikt. Als je, laten we zeggen, 4 megabytes memory in je computer hebt, en een 10-megabyte swap partitie, heb je wat Linux aangaat, 14 megabytes aan virtueel memory.

Als je gebruik maakt van swap space, verplaatst Linux ongebruikte geheugen pagina's naar je harddisk. Hierdoor kun je meerdere applicaties tegelijkertijd op je systeem draaien. Het swappen is echter vaak langzaam en het is dus geen vervanging voor echt fysiek RAM. Maar applicaties die een enorme hoeveelheid geheugen vereisen (zoals het X window Systeem) vallen vaak terug op swap space als je niet voldoende fysiek RAM hebt.

Bijna alle Linux gebruikers gebruiken een swap partitie. Als je 4 of minder megabytes aan RAM hebt, is een swap partitie vereist om de software te kunnen installeren. Het wordt ten zeerste aanbevolen dat je zo ie zo een swap partitie hebt, tenzij je over een flinke hoeveelheid fysiek RAM in je computer beschikt.

De grootte van je swap partitie hangt af van de hoeveelheid virtueel geheugen die je nodig hebt. Het wordt vaak aangeraden om tenminste 16 megabytes virtueel memory aan te houden. Als je 8 meg fysiek RAM hebt, zou je dus een 8-megabyte swap partitie aan kunnen maken. Swap partities kunnen niet groter zijn dan 128 megabytes. Om die reden moet je meerdere swap partities aanmaken, als je meer dan 128 meg swap nodig hebt. Je kunt in totaal 16 swap partities aanmaken.

Je kunt meer theorie over swap space en het partitioneren van disks vinden in de Linux Partition mini-HOWTO ( http://www.linuxdoc.org/HOWTO/mini/Partition.html).

Opmerking: het is mogelijk, echter wel een beetje lastig, om swap-partities tussen Linux en Windows in een dual-boot systeem te delen. Zie de Linux Swap Space Mini-HOWTO, ftp://metalab.unc.edu/pub/Linux/docs/HOWTO/unmaintained/Swap-Space, voor de details.

Punt #1: Als je een EIDE-drive met een partitie na de eerste 504 MB hebt, is het mogelijk dat je BIOS je niet toestaat om de Linux, die je daarop hebt geïnstalleerd, te booten. Dus houd je root-partitie onder de 504MB. Dit zou geen probleem mogen zijn voor SCSI-drivecontrollers, die normaal gesproken hun eigen drive BIOS firmware hebben. Zie de Large Disk Mini-HOWTO, http://www.linuxdoc.org/HOWTO/mini/Large-Disk.html, voor technische details.

Punt #2: Gebruik je IDE en SCSI drives doorelkaar? Pas dan op. Het kan zijn dat je BIOS het niet toestaat dat je direct vanaf een SCSI-drive opstart.

Grootte van partities aanpassen

Naast je root- en swap-partities, wil je waarschijnlijk één of meer partities voor je software- en home-directory's opzetten.

Ondanks dat je, in theorie, alles vanaf een enkele enorm grote root- partitie kunt draaien, doet bijna niemand dit. Meerdere partities geven verscheidene voordelen:

Op grote disks bestaat een goede setup tegenwoordig uit een kleine root-partitie (minder dan 80 meg), een middelgrote /usr partitie (tot ongeveer 300 meg) voor de systeemsoftware, en een /home partitie die de rest van je beschikbare ruimte voor home- directory's in beslag neemt.

Je kunt het verfijnder uitwerken. Als je bijvoorbeeld nu al weet dat je Usenet news zult gaan gebruiken, zou je er een eigen partitie aan toe kunnen kennen om het maximaal mogelijke diskgebruik in te perken. Of een /var partitie aan kunnen maken voor zowel mail, news als ook de tijdelijke bestanden. Maar in het regime van vandaag, van zeer goedkope en zeer grote harddisks lijken deze complicaties steeds minder nodig voor je eerste Linux installatie. Houd het vooral voor de eerste keer eenvoudig.

7.5 De installatiedisk booten

De eerste stap bestaat uit het opstarten met de bootdisk die je hebt aangemaakt. Normaal gesproken zul je op kunnen starten zonder gegevens in te voeren; boot-prompt van de kernel zal zichzelf na 10 seconden vervangen. Zo boot je normaal gesproken vanaf een IDE-disk.

Door argumenten na de kernelnaam op te geven, kun je verscheidene hardware-parameters specificeren, zoals de IRQ en het adres van je SCSI- of drivegeometrie, voor het booten van de Linux kernel. Dit kan nodig zijn als Linux bijvoorbeeld je SCSI-controller of geometrie van de harddrive niet herkent.

In het bijzonder vereisen vele BIOS-loze SCSI controllers dat je het poort-adres en IRQ tijdens de systeemstart opgeeft. Bovendien slaan IBM PS/1, ThinkPad, en ValuePoint computer-drivegeometrie niet op in de CMOS, en moet je deze gegevens daarom tijdens de systeemstart opgegeven. (Op een later tijdstip, zul je in staat zijn om je produktiesysteem zodanig te configureren dat het dergelijke parameters zelf toevoegt).

Bekijk de meldingen als het systeem boot. Ze zullen de hardware die je Linux installatie detecteert opsommen en beschrijven. In 't bijzonder, zou je een opsomming moeten zien van de gedetecteerde SCSI-hosts, als je een SCSI- controller hebt. Als je de melding

SCSI: 0 hosts

ziet, dan werd je SCSI controller niet gedetecteerd, en zal je uit moeten zoeken, hoe je de kernel kunt laten weten waar 't te vinden is.

Het systeem zal ook informatie weergeven over de gedetecteerde drive- partities en apparaten. Als iets aan deze informatie niet juist is, of ontbreekt, zul je het detecteren van je hardware moeten forceren.

Als aan de andere kant alles goed gaat en het erop lijkt dat je hardware wordt gedetecteerd, kun je naar de volgende sectie aan, ``Het laden van de root-disk.''

Om het detecteren van de hardware te forceren, zal je met behulp van de volgende syntax de juiste parameters achter de boot-prompt in moeten voeren:

linux <parameters...>

Er zijn een aantal van dergelijke parameters beschikbaar; we sommen een aantal van de meest gebruikelijke hieronder op. Moderne Linux-bootdisks zullen je, vaak voordat je opstart, de optie geven om helpschermen te bekijken die de kernel-parameters beschrijven.

Als je vragen over deze boot-time opties hebt, lees dan alsjeblieft de Linux SCSI HOWTO door, deze zou op ieder Linux FTP archief beschikbaar moeten zijn (of vanwaar je dit document hebt verkregen). De SCSI HOWTO legt Linux SCSI compatibiliteit gedetailleerder uit.

Het kiezen van een EGA of X installatie

Oudere Linuxes (waaronder Slackware) gaven je op dit punt een shell en vereisten dat je de installatie commando's in een voorgeschreven reeks met de hand invoerde. Dit is nog steeds mogelijk, maar nieuwere versies starten een schermgeoriénteerd installatieprogramma op waarmee je interactief de stappen doorloopt, en je daarbij veel hulp geven.

Je zult waarschijnlijk de optie krijgen om X gelijk proberen te configureren zodat het installatieprogramma grafisch verder kan. Als je voor deze weg kiest, zal het installatieprogramma je vragen stellen over je mouse en monitor type voordat je naar de eigenlijke installatie gaat. Zodra je je produktie Linux hebt geïnstalleerd, zullen deze instellingen voor je worden bewaard. Je zult later in de gelegenheid worden gesteld om je monitor's performance beter af te stellen, dus in dit stadium is het verstandig om te beginnen met een basis 640x480 SVGA-mode.

X is niet noodzakelijk voor installatie, (er vanuit gaande dat je voorbij de mouse en monitor configuratie komt), maar veel mensen vinden de grafische interface gemakkelijker te gebruiken. En je zult X toch willen installeren, dus het heeft zin om dit al in een vroeg stadium te proberen.

Volg gewoon de aanwijzingen in het programma op. Het leidt je door de benodigde stappen om je disk voor te bereiden, de eerste gebruikers accounts aan te maken, en softwarepackages vanaf de CD-ROM te installeren.

In de volgende subsecties zullen we een aantal van de lastige gebieden in de installatie-reeks beschrijven alsof je ze met de hand deed. Dit zou je mogelijk kunnen helpen bij het begrijpen van wat het installatieprogramma doet, en waarom.

Gebruik van fdisk en cfdisk

Je eerste installatie stap zal zodra de root-disk Linux is opgestart, bestaan uit het aanmaken of wijzigen van de partietabellen van je disks. Zelfs als je FDISK gebruikte om je partities eerder in te stellen, zul je nu naar de partitie tabel terug moeten en enige Linux-specifieke informatie in moeten vullen.

Om Linux partities aan te maken of te wijzigen, gebruiken we de Linux versie van het fdisk programma, of de schermgeoriénteerde variant cfdisk.

Gewoonlijk zal het installatieprogramma zoeken naar een reeds bestaande partitietabel en je aanbieden om fdisk of cfdisk voor je op te starten. Van de twee is cfdisk beslist gemakkelijker in het gebruik, maar huidige versies ervan zijn ook minder tolerant ten aanzien van een niet bestaande of beschadigde partitietabel.

Daarom kan het zijn (vooral als je op ongebruike hardware installeert) dat je constateert dat je met fdisk moet beginnen om in een zodanige situatie te geraken dat cfdisk ermee om kan gaan. Probeer cfdisk op te starten; als het klaagt, start je fdisk op. (Een juiste manier om verder te gaan als je een systeem opzet met alleen Linux, en cfdisk klaagt, is om fdisk te gebruiken om alle bestaande partities te verwijderen en vervolgens cfdisk opstart om de lege tabel te wijzigen).

Een aantal opmerkingen gelden voor zowel fdisk als cfdisk. Beide nemen als argument, de naam van de drive waar je Linux partities op aan wilt maken. Harddrive devicenamen zijn:

Om bijvoorbeeld Linux partities op een eerste SCSI-drive in je systeem aan te maken, zul je het commando

cfdisk /dev/sda

gebruiken (of je installatie programma zou het kunnen genereren vanaf een menukeuze). Als je fdisk of cfdisk zonder een argument gebruikt, zal het uitgaan van /dev/hda.

Om Linux partities op de tweede drive op je systeem aan te maken, specificeer je, als je fdisk opstart, eenvoudigweg /dev/hdb (voor IDE drives) of /dev/sdb (voor SCSI drives).

Je Linux-partities hoeven niet allemaal op dezelfde drive voor te komen. Het zou bijvoorbeeld kunnen dat je een partitie voor je root-bestandssysteem op /dev/hda aan wilt maken en je swap partitie op /dev/hdb. Om dit te doen start je voor iedere drive fdisk of cfdisk eenmalig op.

In Linux krijgen partities namen die gebaseerd zijn op de drive aan welke ze toebehoren. De eerste partitie bijvoorbeeld op drive /dev/hda is /dev/hda1, de tweede is /dev/hda2, en zo verder. Als je enkel logische partities hebt, zijn ze zodanig genummerd dat ze beginnen met /dev/hda5, /dev/hda6 enz.

OPMERKING: Verwijder of maak geen partities aan voor andere besturingssystemen dan Linux met Linux fdisk of cfdisk. Dat wil zeggen, verwijder of maak geen MS-DOS partities aan met deze versie van fdisk; gebruik in plaats daarvan de FDISK versie van MS-DOS. Als je een MS-DOS partitie met Linux fdisk probeert aan te maken, bestaat de kans dat MS-DOS de partitie niet zal herkennen en niet op de juiste wijze opgestart kan worden.

Hier is een voorbeeld van het gebruik van fdisk. We hebben hier een enkele MS-DOS partitie met 61693 blokken op de drive, en de rest van de schijf is vrij voor Linux. (Onder Linux, is een block 1024 bytes. Dus 61693 blocks is ongeveer 61 megabytes). We zullen gewoon twee partities in dit voorbeeld aanmaken, een swap en een root. Je zult dit waarschijnlijk uitbreiden naar vier partities overeenkomstig de hierboven genoemde aanbevelingen: één voor het root bestandssysteem, één voor de systeem software, en een home directory gebied.

Eerst gebruiken we het ``p'' commando om de huidige partitie tabel te tonen. Zoals je kunt zien, is /dev/hda1 (de eerste partitie op /dev/hda) een DOS partitie van 61693 blocks.

Command (m for help):   p
Disk /dev/hda: 16 heads, 38 sectors, 683 cylinders 
Units = cylinders of 608 * 512 bytes

     Device Boot  Begin   Start     End  Blocks   Id  System
  /dev/hda1   *       1       1     203   61693    6  DOS 16-bit >=32M

Command (m for help):

Vervolgens gebruiken we het ``n'' commando om een nieuwe partitie aan te maken. De Linux root partitie zal 80 meg groot zijn.

Command (m for help):  n 
Command action 
    e   extended 
    p   primary partition (1-4)
p

Hier wordt ons gevraagd of we een extended of primaire partitie aan willen maken. In de meeste gevallen zul je een primaire partitie gebruiken, tenzij je meer dan vier partities op een drive nodig hebt. Zie de sectie ``Herpartitioneren'' hierboven, voor meer informatie.

Partition number (1-4): 2
First cylinder (204-683):  204
Last cylinder or +size or +sizeM or +sizeK (204-683): +80M

De eerste cylinder zou de cylinder moeten zijn NA die waar de laatste partitie eindigde. In dit geval eindigde /dev/hda1 bij cylinder 203, dus we beginnen de nieuwe partitie op cylinder 204.

Zoals je kunt zien, wordt een partitie ter grootte van 80 meg aangegeven, als we de notatie ``+80M'' gebruiken. Op vergelijkbare wijze, geeft de notatie ``+80K'' een partitie ter grootte van 80 kilobyte aan, en ``+80'' zou een 80 byte partitie specificeren.

Warning: Linux cannot currently use 33090 sectors of this partition

Als je deze waarschuwing ziet, kun je hem negeren. Het is overgebleven van een oude beperking dat Linux bestandssystemen slechts 64 meg groot konden zijn. Dit is echter met de nieuwere bestandssystemen niet meer het geval...de omvang van partities kunnen nu tot 4 terabytes groot zijn.

Vervolgens maken we onze 10 megabyte swap partitie, /dev/hda3.

Command (m for help): n
Command action 
    e   extended 
    p   primary partition (1-4) 
p

Partition number (1-4): 3
First cylinder (474-683):  474
Last cylinder or +size or +sizeM or +sizeK (474-683):  +10M

We tonen nogmaals de inhoud van de partitietabel. Zorg ervoor dat je de getoonde informatie opschrijft, vooral de grootte van iedere partitie in blokken. Je hebt deze informatie op een later tijdstip nog nodig.

Command (m for help): p
Disk /dev/hda: 16 heads, 38 sectors, 683 cylinders 
Units = cylinders of 608 * 512 bytes

     Device Boot  Begin   Start     End  Blocks   Id  System
  /dev/hda1   *       1       1     203   61693    6  DOS 16-bit >=32M
  /dev/hda2         204     204     473   82080   83  Linux native
  /dev/hda3         474     474     507   10336   83  Linux native

Merk op dat de Linux swap partitie (hier, /dev/hda3) van het type ``Linux native'' is. We moeten het type van de swap partitie wijzigen in ``Linux swap'' zodat het installatieprogramma het als zodanig zal herkennen. Gebruik hiervoor het fdisk ``t'' commando:

Command (m for help): t
Partition number (1-4): 3
Hex code (type L to list codes): 82

Als je ``L'' gebruikt om de soort codes te tonen, zul je zien dat het type 82 correspondeert met Linux swap.

Gebruik het ``w'' commando, om uit fdisk te gaan en de wijzigingen te bewaren naar de partitietabel. Gebruik het ``q'' commando om uit fdisk te gaan ZONDER de wijzigingen te bewaren.

Nadat je uit fdisk bent gegaan, is het mogelijk dat het systeem je laat weten dat je je systeem opnieuw dient op te starten, om er zeker van te zijn dat de wijzigingen effect hebben. In het algemeen is er geen reden om na het gebruik van fdisk opnieuw op te starten---moderne versies van fdisk en cfdisk zijn slim genoeg om de partities zonder opnieuw opstarten bij te werken.

Na-partitie stappen

Nadat je de partitietabellen hebt gewijzigd, zou je installatie programma ernaar moeten kijken en je de mogelijkheid geven om je swap partitie voor je te activeren.

(Hier is een vraag van gemaakt, in plaats van het automatisch te doen, vanwege de kans dat je een dual-boot systeem draait en één van je niet-Linux partities op een swap volume zou kunnen lijken).

Vervolgens zal het programma je vragen om namen aan de Linux bestandssystemen (zoals /, /usr, /var, /tmp, /home, /home2, enz.) toe te kennen aan alle niet-swap partities die je zult gaan gebruiken.

Hier is slechts één regel voor. Er moet een root bestandssysteem zijn, met de naam /, en het moet opstartbaar zijn. Je kunt je andere Linux partities noemen zoals je wilt. Maar er zijn een aantal conventies over hoe je ze benoemt en die het je waarschijnlijk later eenvoudiger zullen maken.

Eerder raadde ik een setup van drie partities aan met een kleine root, een middelgrote systeem-software partitie, en een grote home-directory partitie. Traditiegetrouw zouden deze /, /usr, en /home worden genoemd. De tegen-intuïtive `/usr' naam is een historisch overblijfsel uit de tijd dat (veel kleinere) Unix-systemen uit systeem- en gebruikers-software op een enkele niet-root partitie bestonden. Sommige software rekent daarop.

Als je meer dan één home-directory gebied hebt, is het gebruikelijk om deze /home, /home2, /home3, enz. te noemen. Dit zou aan de orde kunnen zijn als je twee fysieke disks hebt. Op mijn eigen systeem, bijvoorbeeld, ziet de lay-out er als volgt uit:

Filesystem         1024-blocks  Used Available Capacity Mounted on
/dev/sda1              30719   22337     6796     77%   /
/dev/sda3             595663  327608   237284     58%   /usr
/dev/sda4            1371370    1174  1299336      0%   /home
/dev/sdb1            1000949  643108   306130     68%   /home2

De tweede disk (sdb1) is niet geheel voor /home2; de swap partities op sda en sdb worden in dit overzicht niet getoond. Maar je kunt wel zien dat /home het grote vrije gebied op sda is en /home2 het gebruikersgebied van sdb.

Als je een partitie voor variabele gegegevens, spool, tijdelijke, mail, en news bestanden aan wilt maken, noem het dan /var. Anders zul je waarschijnlijk een /usr/var aan willen maken en een symbolische koppeling met de naam /var aanmaken, die ernaar verwijst. (het kan zijn dat het installatie programma je de mogelijkheid geeft om dit voor je te doen).

7.6 Installeren van softwarepackages

Zodra je het voorbereiden van je disk hebt gehad, zou de rest van de installatie bijna automatisch moeten gaan. Je installatie programma (of het nu gebaseerd is op EGA of X) zal je door een serie menu's begeleiden die je de mogelijkheid geven de CD-ROM aan te geven, waar je van gaat installeren, de te gebruiken partities, enzovoort.

We gaan hier dit specifieke deel van de installatie niet documenteren. Het is één van de delen die het meest verschilt tussen de verschillende Linux distributies (traditiegetrouw concureren verkopers door hier extra's toe te voegen), maar ook het eenvoudigste deel. En de installatie programma's zijn redelijk zelf-uitleggend, met goede hulp op het scherm.

7.7 Na het installeren van de packages

Nadat de installatie is voltooid en als alles goed is gegaan, zal het installatie programma je een aantal opties laten doorlopen voor het configureren van het systeem voordat het voor de eerste keer vanaf de harde schijf wordt opgestart.

LILO, de LInux LOader

LILO (wat staat voor LInux LOader) is een programma dat je de mogelijkheid zal geven om Linux (als ook andere besturingssystemen, zoals MS-DOS) vanaf je harde schijf op te starten.

Je krijgt mogelijk de optie om LILO op je harde schijf te installeren. Tenzij je OS/2 gebruikt, antwoordt je hier met `yes'. OS/2 heeft speciale eisen; zie Aangepaste LILO Configuratie hieronder.

LILO als je primaire loader installeren, maakt een aparte boot diskette overbodig; in plaats daarvan kun je LILO iedere keer dat je je systeem opnieuw opstart, opgeven welke OS moet worden opgestart.

Maken van een productie boot disk (optioneel)

Het kan ook zijn dat je de mogelijkheid krijgt om een ``standard boot disk'' aan te maken, die je kunt gebruiken om je zojuist geïnstalleerde Linux systeem mee op te starten. (Dit is een oudere en iets minder geschikte methode die er vanuit gaat dat je normaal gesproken DOS zult booten, en de opstartdiskette gebruikt om Linux op te starten).

Hiervoor heb je een lege, geformatteerde MS-DOS diskette nodig van het type waarmee je je systeem boot. Doe gewoon de diskette in het station als je hiervoor een aanwijzing krijgt en er zal een bootdisk worden aangemaakt. (Dit is niet hetzelfde als een installatie-bootdisk, en je kunt de één niet voor de ander verwisselen!).

Diverse systeemconfiguratie

De post-installatie procedure kan je ook door verscheidene menu-items loodsen om je de gelegenheid te geven je systeem te configureren. Dit betreft het aangeven van je modem en mouse device, als ook je tijdzone. Volg de opties in het menu.

Het kan ook zijn dat je een aanwijzing krijgt om gebruikersaccounts aan te maken of een wachtwoord voor het root-account (administratie) in te voeren. Dit is niet ingewikkeld en je kunt gewoonlijk de instructies op het scherm volgen.


Verder Terug Inhoud